Met filosofie beginnen is een hachelijke opgave. Er is geen eenvoudige basis waarmee je kunt starten en vervolgens op voort kunt bouwen. Filosofie is bovendien niet geschikt voor snelle instant-consumptie in hapklare brokken. Inleidingen die zulke fast-philosophy beogen zijn daarom van bedenkelijk gehalte. Een goede inleiding biedt oriëntatiepunten en motiveert tot verder lezen en denken. Om allerlei redenen is Nietzsche al lang het slachtoffer van propaganda en misverstanden. Gelukkig heeft Nietzsche-kenner Paul van Tongeren een beknopte maar uitstekende inleiding geschreven voor de reeks Elementaire deeltjes. God had ook al een deeltje, dus kon Nietzsche niet achterblijven.
Om te herkauwen
Van Tongeren neemt de chronologie van Nietzsches leven als leidraad, maar het denken en niet de biografie staat centraal. Hij geeft zo een helder overzicht waar alle fasen in Nietzsches denken aan bod komen. Hij eindigt met een gedegen advies over de werken van Nietzsche waarmee je het beste kunt beginnen en hij geeft enkele hints voor secondaire literatuur.
Mijn bijzondere aandacht ging uit naar het hoofdstukje over het Europees nihilisme. Daarin weet Van Tongeren in een uiterst kort bestek een heldere uiteenzetting te geven van wat Nietzsche hieronder verstaat. Hij maakt ook duidelijk hoe het niet slechts een probleem is voor gelovigen, maar juist ook voor de zelfgenoegzame atheïsten. Zoals Nietzsche benadrukt in zijn aforisme Der tolle Mensch (FW125): dwalen we niet door een oneindig niets, ademt de lege ruimte ons niet in het gezicht?
Een sterke paragraaf vond ik Eisen aan de lezer, die Van Tongerens benadering bij uitstek etaleert. Hij bespreekt in deze paragraaf hoe Nietzsches aforistische, bijna fragmentarische werk, dat alle kanten op schiet, het beste gelezen moet worden, namelijk: langzaam, herkauwend, vraag en antwoord uitproberen. Of iemand aan deze hoge eisen kan voldoen, is echter de vraag. Van Tongeren pretendeert ook niet zelf alle antwoorden of dé interpretatie te hebben. Hij leest Nietzsche niet zozeer om diens overdreven meningen, maar als een provocateur, als een denker die gangbare ideeën ter discussie stelt. Zo zijn gangbare ideeën over mensenrechten of over authenticiteit voor te stellen als surrogaten van de oude, metafysische waarden. Nietzsche lezen is jezelf bevragen.
Woorden als instrumenten?
Van Tongeren kenmerkt Nietzsches denken als ‘zelfkritiek en open einde’ (p. 93). Diens grote woorden zoals ‘Übermensch’ en de ‘ewige Wiederkehr’ noemt hij ‘primair instrumenten’ om bestaande kaders te doorbreken. ‘Wil tot macht’ is (cf. Müller-Lauter) een instrument tegen elk eenheidsdenken. Deze interpretatie lijkt me echter te open. Allereerst is er de filosofische vraag of woorden wel alleen als instrumenten te gebruiken zijn. Uit Nietzsche nagelaten notities en brieven blijkt een obsessie met deze begrippen. Hij is niet alleen de heerser over de woorden, de woorden beheersen hem. Zijn panglossiaanse gedachte dat alles wil tot macht is, is een gedachte waar hij geen grens aan weet te vinden. Bovendien constateert Van Tongeren dat Nietzsche vast blijft zitten aan wat of wie (bijv. Wagner) hij bekritiseert. Maar hoe kun je iets bekritiseren met een woord als instrument, zonder zelf aan dit woord een waarheidsgehalte toe te kennen? Hoe is een eenheidsdenker getroffen door het begrip ‘wil tot macht’ als dit slechts een instrument is? Dit probleem speelt Nietzsche zelf ook parten: als ik niet geloof dat alles eeuwig gelijk wederkeert, is de gedachte van de eeuwige wederkeer van het gelijke krachteloos. Ten slotte is Heideggers interpretatie daarom niet slechts een misleidende, zoals Van Tongeren stelt. Hoewel eenzijdig en bij gebrek aan een goede uitgave, kan deze interpretatie toch iets blootleggen van Nietzsches woorden en waarom hij antipodiaal aan het bestredene vastgeklonken blijft.
Conclusie
Ondanks deze kritische noot is het een uitstekende inleiding die ik iedereen die een begin wil maken met het lezen van Nietzsche, kan aanbevelen. Ik zou meer aandacht voor Nietzsches verhouding tot Plato en tot het christendom wensen, maar gegeven de opzet van zo’n 150 kleine pagina’s is er altijd wat te missen. Wat Van Tongeren er wel in heeft kwijt gekund zonder de leesbaarheid te bederven, is een indrukwekkende prestatie.
Literatuur
Paul van Tongeren, Nietzsche. (Amsterdam University Press 2016)
Voor deze recensie heeft Amsterdam University Press een recensie-exemplaar beschikbaar gesteld.