1. De nietszeggendheid van het christendom
a. De nietszeggendheid van de figuur Jezus
Enerzijds de nietszeggendheid van het christelijke verhaal. In enge zin, het vieren van de geboorte van Jezus Christus, Zoon van God. De wetenschap heeft de waarschijnlijkheid van het christelijke verhaal ernstig ondermijnd. De mens is een groepen levende primaat die rechtop loopt en voorzien is van een grote neocortex. Voor het bestaan van de mens is geen God de Schepper aan te pas gekomen; er is geen eeuwige ziel ingeblazen; er is geen goddelijke rede in ons verlicht. De levende wezens zijn geen instantie van een eeuwige Idee in de geest Gods. Het denken is niet top-down geëmaneerd, maar bottom-up ontstaan. Er heeft niet een oorspronkelijk mensenpaar Adam en Eva bestaan, en er is geen erfzonde begaan en er is geen Christus gekomen om die op te zich te nemen.
Ook is het twijfelachtig of Jezus als een ‘inspirerende leraar’ aangemerkt kan worden. Ten eerste is het, met Nietzsche, nog maar de vraag of we met zijn leer kunnen instemmen. Er wordt wel heel laag ingezet. Maar primair is zijn leer nietszeggend, omdat zijn leer niet op een argumenten is gebaseerd, noch op een nadenken bij een ervaringen, maar op de voorspelling van zeer nabij einde der tijden. Een mislukte voorspelling, zoals het gaat met zulke voorspellingen.
b. De nietszeggendheid van de christelijke hoop
Jezus de Christus, als de Zoon van God, als inspirerende leraar zegt mij dus niets. Men heeft getracht de boel te redden door het kerstfeest in ruimere zin uit te roepen tot een feest van hoop. Deze verruiming is ook een vervaging. Hoop waarop? Een nieuw begin, troost, verlossing? Ten eerste is het niet het juiste seizoen. De Romeinen lieten hun jaar beginnen op 1 maart, als het langer licht is, de natuur weer begint te bloeien, de vogels gaan fluiten en de zon vaker schijnt. Dan ben je vatbaar voor de gedachte van hoop. Deze eerste maand is bovendien de maand van Mars, de god van de strijd. Het nieuwe begin, de hoop, is niet een kwestie van genade, van christelijke passieve weekheid, maar moet veroverd worden.
2. De nietszeggendheid van het consumptieve sentiment
Anderzijds is het kerstfeest het sentimentele vreetfestijn. Het holle sentiment van de kerstmuziek: van Jingle Bells tot Händels Messiah (a child is bor…..ing). Het ellebogen in de gezellig aangeklede supermarkt om het overdadige eten te kopen dat geen voedsel meer is, maar in zijn overdadigheid een enorme leegte lijkt te moeten vullen. Een leegte die niet van een gebrek aan voedsel spreekt, maar van een geestelijke armoede. Zoiets roept althans de paus de stad en de aardbol elk jaar toe, tevergeefs, want ook hij staat met lege handen, zie boven. Slaan we met het stemhamertje op het consumptieve kerstgevoel, dan galmt de holheid van deze afgod in onze oren.
Conclusie
Kerstmis is een tweevoudig nietszeggende gebeurtenis. Noch de geboorte van Jezus noch het kerstgevoel heeft zeggingskracht. Het ver-veelt: het is me te veel, want het is niets. Er wordt veel gesproken, maar het zegt me niets. Gelukkig is er De Avonden.