Het Nieuwe Testament als tekst

Op een symposium vertelde een theoloog dat hij bij het lezen en bestuderen van het Marcus-evangelie dacht: ‘Dit is waar’. Ergens las ik dat een andere (leerling-)theoloog van zijn geloof was gevallen nadat hij vernomen dat in de vroege teksten van datzelfde evangelie – het oudste – het einde met het stukje over de wederopstandig ontbrak. In de zeldzame gevallen dat ik het Nieuwe Testament ter hand neem overvalt me een grote verveling. Dus / toch vraag ik: hoe zit het met deze teksten?

Schnelle, Einleitung in das Neue Testament

In de Nieuwe Bijbelvertaling heeft men de moed gehad onomwonden de vermoedelijke ontstaansdatum, -plaats en auteur te vermelden, hoewel het zelden waar is wat de tekst zelf voorwendt. Het Marcus-evangelie is niet geschreven door de Marcus die als figuur in de teksten optreedt of anderszins getuige was. Udo Schnelle geeft een – uiteraard -grondig overzicht in zijn Einleitung in das Neue Testament. Ik vat het geheel even samen:

GroepTekstDateringLokaliseringAuteur
Brieven van Paulus1 Thess50KorinthePaulus
1 Kor55EfesePaulus
2 Kor55MacedoniëPaulus
Gal55MacedoniëPaulus
Rom50KorinthePaulus
Fil60RomePaulus
Filemon61RomePaulus
Synoptische ev.(Logien Q40-60Palestinaonbekend)
Marcus70Rome – Klein-Aziëonbekend
Mattheüs90Syriëonbekend (Joods)
Lucas90Romeonbekend (heiden)
Handelingen90-100Romezelfde als Lucas
Deuteropaul.Kol70ZW Klein-Aziëonbekende leerling van Paulus
Eph80-90Klein-Aziëuit de school van Paulus
2 Thess90-100Klein-Azië / Macedoniëonbekend
1 Tim, 2 Tim, Tit100Efeseuit de school van Paulus
Heb90-100Romeonbekend
Algemene brievenJac90-100Alexandriëonbekend
1 Petrus90Klein-Aziëonbekend (verheven Grieks)
Judas80-100Klein-Aziëonbekend (Joods)
2 Petrus110? Rome – Egypteonbekend
Joh. school2 Joh90Efeseonbekend
3 Joh90Efesezelfde als 2 Joh
1 Joh95Efeseonbekend
Joh ev.100-110Klein-Azië (Efese)onbekend
Openbaringen90-95Patmosonbekende ‘Wanderprophet’

Uit tweede hand

Simpele conclusie: alleen een aantal brieven die aan Paulus zijn toegeschreven zijn (waarschijnlijk) van hem. De andere brieven zijn zogenaamde deuteropaulinische brieven oftewel nep. De echte brieven van Paulus zijn ook de oudste documenten in het NT, zo’n 20 jaar na dato als we de kruisiging ergens rond 33 plaatsen. (Waarom pas na 20 jaar? Waarom niet eerder?) Gevolgd door inderdaad (pseudo-)Marcus, 40 jaar na het gebeuren! De andere twee synoptische evangeliën (Mattheüs en Lucas) staan weer 20 jaar later en zijn mede gebaseerd, zo is de theorie, op een niet overgeleverde bron met uitspraken (toegeschreven aan) Jezus, de zogenaamde bron Q (van Quelle). Het sterk van de andere drie afwijkende, maar theologisch belangrijke Johannesevangelie is wel 70-80 jaar later. Ook de brieven van Petrus zijn niet brieven van Petrus en ruim 60-80 jaar na dato. Fijntjes merkt Schnelle op dat men dit uit 1 Petrus wel had kunnen begrijpen, vanwege het voor een simpele Galilese visser verheven Grieks. We hebben dus geen tekst van directe getuigen uit de nabijheid uit de onmiddellijk opvolgende tijd. Feiten over Jezus die Paulus e.a. vermelden zijn dus op zijn minst uit tweede hand – het is tenminste niet bekend dat hij getuige was en hij werd pas na Jezus’ dood christen. Wanneer iemand dat zegt ‘Jezus deed zus of zo’, ‘Jezus zei dit of dat’, dan moeten wij dat opvatten als in een verhaal uit tweede hand of zelfs als een handeling of uitspraak van een literair figuur, zoals ‘Frits van Egters zei dit of dat’. Dat is ook de enige manier waarop iemand dat kan bedoelen, want hij was er niet bij en we hebben geen directe getuigenissen.

Het wezen van de tekst

Waar, in de zin van een correct feitenrelaas, is het Marcus-evangelie dus niet. De tekstuele onzekerheid lijkt me in het theologische denken onderbelicht. Meer twijfels graag! Men leert de gelovigen niet op een juiste wijze te lezen en kweekt zo ongelovigen. Filosofisch gezien onthult de benadering tot dusver een bepaalde opvatting van tekst. We hebben geprobeerd de verhaalde feiten en de feiten van het verhaal vast te stellen. Zo vatten we de tekst op als feitenrelaas. Maar met dit inzicht is nog niet veel gewonnen. Hoe moeten we de teksten dan begrijpen? Als gelijkenissen, als morele lessen? Is het christendom niet tenminste op enkele vermeende feiten (goddelijke vader, bepaalde uitspraken, kruisiging, opstanding, belofte tot wederkomst) gebaseerd? Rest anders niet slechts een slappe hap (de kruisiging en wederopstanding als ‘na regen komt zonneschijn’), een vervelende slappe hap? Verslagen door veel beter werk? De Bijbel zelf geeft bij deze twijfels niet thuis, bij de vragen noch de antwoorden. Als ik OLH was en een boek schreef of schrijvers ‘inspireerde’ (kom op), dan zou ik daar een handleiding ‘hoe te lezen’ bij zetten. Een lekker dikke Einführung zoals alleen Duitse filosofen het zich veroorloven. Voor de postmoderne postnihilist heeft het zo weinig te bieden. Nooit word je in de war gebracht. Geen direct aanspreken van de lezer op een meta-niveau. Geen grappen of spielerei. Maar belangrijker: geen goede vragen zonder antwoord. Geen dialogen die eindigen in ontsteltenis of impasse. Het almachtige subject blijft onaangetast (‘Ik ben de waarheid’, haha); de lezer doet geen ervaring op. Vandaar mijn verveling?